Zorgstructuur
Onze zorgstructuur is gebaseerd op de overtuiging dat we het onderwijs op de Fatimaschool zo goed mogelijk willen aanpassen aan de behoeften, mogelijkheden en beperkingen van ieder kind. Om dit onderwijs goed te verzorgen, hebben wij op school naast groepsleerkrachten ook intern begeleiders.
Intern begeleiders
Onze intern begeleiders volgen met de directie de vorderingen en resultaten van het onderwijs op school- en groepsniveau. Ze ondersteunen en begeleiden de leerkrachten op groeps- en leerlingniveau en voeren groeps- en leerlingbesprekingen met de leerkrachten. Tevens zijn zij op de hoogte van de groeps- en individuele plannen. De hulp, zoals beschreven in het groepsplan, wordt door de groepsleerkracht gegeven. Dit gebeurt veelal aan de instructietafel. Na iedere tweeënhalve maand wordt de extra hulp geëvalueerd. Hierna kan besloten worden de extra hulp te verlengen, aan te passen, dan wel te beëindigen.
De intern begeleider kan met toestemming van ouders advies inwinnen bij de schoolcontactpersoon van Passend Onderwijs Rotterdam. Bij blijvende zorgen kan de intern begeleider in samenwerking met de leerkracht besluiten advies en/of externe hulp vanuit het OAT (Onderwijs Arrangeer Team, voormalig WSNS) aan te vragen. Het OAT bestaat uit onderwijsprofessionals, die snel hulp kunnen bieden op diverse aandachtsgebieden; zij arrangeren passende ondersteuning aan ieder kind met een ondersteuningsvraag.
De intern begeleider heeft regelmatig overleg met de leerkrachten naar aanleiding van de hierboven beschreven toetsen en zorgvragen bij bepaalde leerlingen.
Onze intern begeleiders volgen met de directie de vorderingen en resultaten van het onderwijs op school- en groepsniveau. Ze ondersteunen en begeleiden de leerkrachten op groeps- en leerlingniveau en voeren groeps- en leerlingbesprekingen met de leerkrachten. Tevens zijn zij op de hoogte van de groeps- en individuele plannen. De hulp, zoals beschreven in het groepsplan, wordt door de groepsleerkracht gegeven. Dit gebeurt veelal aan de instructietafel. Na iedere tweeënhalve maand wordt de extra hulp geëvalueerd. Hierna kan besloten worden de extra hulp te verlengen, aan te passen, dan wel te beëindigen.
De intern begeleider kan met toestemming van ouders advies inwinnen bij de schoolcontactpersoon van Passend Onderwijs Rotterdam. Bij blijvende zorgen kan de intern begeleider in samenwerking met de leerkracht besluiten advies en/of externe hulp vanuit het OAT (Onderwijs Arrangeer Team, voormalig WSNS) aan te vragen. Het OAT bestaat uit onderwijsprofessionals, die snel hulp kunnen bieden op diverse aandachtsgebieden; zij arrangeren passende ondersteuning aan ieder kind met een ondersteuningsvraag.
De intern begeleider heeft regelmatig overleg met de leerkrachten naar aanleiding van de hierboven beschreven toetsen en zorgvragen bij bepaalde leerlingen.
Werken op niveau
Om in de onderwijsbehoeften van kinderen te kunnen voorzien, werken we in de lessen van de vier kernvakken met drie niveaugroepen, waarop de instructie, hulp en oefenstof zijn aangepast. Op basis van de methodegebonden toetsen en de Cito-toetsen wordt er een analyse gemaakt, waarmee het groepsplan wordt opgesteld. Dit groepsplan bespreekt de leerkracht met de intern begeleider en wordt geëvalueerd en zo nodig aangepast. Het groepsplan is verwerkt in het weekrooster, zodat zichtbaar is welk kind voor welk vak de betreffende zorg nodig heeft.
Programma’s
Voor kinderen waarvan de verwachting bestaat dat zij in groep 8 op een van de vier kernvakken niet het eindniveau van groep 6 zullen behalen, wordt vanaf groep 6 een ‘ontwikkelperspectief eigen leerlijn’ opgesteld. Hiermee wordt heel specifiek de onderwijsbehoefte van het kind in kaart gebracht.
Ook voor kinderen die bovengemiddeld presteren, zijn er speciale programma’s op school. De intern begeleider begeleidt de leerkracht hierbij indien nodig.
Extra les
We streven ernaar de extra aandacht die kinderen nodig kunnen hebben zoveel mogelijk in de eigen groep en door de eigen groepsleerkracht te laten geven. Dit is efficiënter: de leerkracht ziet de kinderen elke dag, kan de vorderingen dus nauwgezet volgen en kan de extra hulp spreiden over de week. Ook is er minder geloop en minder overleg nodig. Hulp binnen de groep plaatst een kind minder in een uitzonderingspositie; er komen met grote regelmaat kinderen even bij de juf of meester aan tafel zitten.
Motorische ontwikkeling in de onderbouw
Op de Fatimaschool wordt veel tijd en zorg besteed aan de motorische ontwikkeling van de leerlingen uit onze kleutergroepen. Er wordt gedurende het schooljaar gevarieerd bewegingsonderwijs gegeven, zowel op het gebied van sport & spel, als met toestellen. Daarnaast wordt er dagelijks buiten gespeeld op het schoolplein. De leerkrachten observeren de kinderen tijdens de sportieve activiteiten en tweemaal per jaar vindt er een zogenaamde ‘kleuterscreening’ op school plaats.
Voor de leerlingen, waarvan de leerkracht aangeeft dat het een en ander nog niet lukt, bestaat er de mogelijkheid om onderzocht te worden door de fysiotherapeuten die binnen de school werkzaam zijn. Uit dit onderzoek volgt een advies over het kind aan de ouders en de school. Wanneer er behandeling geadviseerd wordt, is het mogelijk dit op school, onder schooltijd te laten plaatsvinden.
Op onze school wordt veel aandacht geschonken aan de motorische ontwikkeling in groep 1 en 2 door middel van het Zorgplan Motoriek. Het Zorgplan Motoriek, zoals inmiddels 18 jaar in de gemeente Rotterdam binnen de onderbouw wordt uitgevoerd, zorgt voor stevige motorische fundamenten, waardoor leerlingen meer kansen hebben om hun talenten te ontwikkelen. In het zorgplan is aandacht voor: preventie d.m.v. een ‘jaarplanning spelen en bewegen met kleuters’, signaleren m.b.v. ‘de kleuterscreening’, verwijzing naar deskundigen en eventuele motorische therapie op school. De leerlingen vanaf vier en een half jaar worden door hun eigen leerkracht(en) geobserveerd d.m.v. een kleuterscreening motoriek. De leerlingen, waarvan de leerkracht aangeeft dat het een en ander nog moeite kost, worden doorgegeven aan de fysiotherapeuten. Deze geven een advies over het kind aan de school. Na het overleg met de bewegingsdeskundigen kan het zijn dat er geen verdere actie ondernomen hoeft te worden. Het kind valt binnen de normen en behoeft op het ogenblik geen verdere behandeling. Is er wel verdere behandeling nodig, dan wordt er aan de ouders/verzorgers onderzoek en/ of behandeling door een kinderoefentherapeut geadviseerd.